In de maandelijkse expositie op de eerste zondag van de maand besteedt Kunsthal Weert aandacht aan een van de belangrijkste beeldhouwers uit de eerste helft van de 20e eeuw
Constantin Brancusi staat bekend om zijn in elegante, in futuristisch messing, brons of koper gevangen vogelvlucht en vanwege zijn serene bronzen ei, dat de oorsprong van de wereld symboliseert enweaarvan het Kröller-Müllermuseumzich in 1995 voor 3.1 miljoen guldeneen exemplaar heeft aangeschaft. Ruim honderd jaar geleden liep Brancusi van Boedapest naar Parijs en werkte daar een blauwe maandag als assistent voor Rodin. Toen hij ontdekte dat ‘onder een grote boom’ niet veel groeit, ging hij zijn eigen weg en ontwikkelde zich tot een abstraherend beeldhouwer, al werden zijn beelden nooit non-figuratief: “Er zijn idioten, die mijn werk abstract noemen. Dat wat zij abstract noemen is het meest realistische. Het echte is niet het zichtbare, maar de idee, de essentie van dingen.” Beroemd zijn zijn houten, marmeren en gepolijste bronzen vogels en de ‘Zuil van de Oneindigheid’, die hij in 1937 heeft opgericht als monument voor de gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog, vlakbij zijn geboorteplaats in Roemenië, in Tirgu Jiu. In twee jaar tijd vervaardigde Brancusi daar drie kunstwerken, die als de piek in zijn oeuvre worden beschouwd: De Eindeloze Zuil, De Poort van de Kus en De Tafel van het Zwijgen. De expositie in Kunsthal Weert bestaat uit foto’s van zijn atelier in Parijs en van zijn bekendste werken. Verder een ‘driedimensionale tekening’ van Jack Vreeke van zes modules van de Eindeloze Zuil, die nog duidelijker laat zien, waarom Brancusi zijn zuil een trap naar de hemel noemde. Tevens zijn er foto’s van Ignace Schretlen, die regelmatig het graf van Brancusi op Père Lachaise bezoekt als hij in Parijs is. Uit zijn grafschrift blijkt, dat het dit jaar vijftig jaar geleden is, dat hij is overleden. In hetzelfde jaar, waarin hij eindelijk werd genaturaliseerd als Fransman.